Wanneer is er sprake van overgewicht?

Leestijd: 3 - 5 min.
Wanneer is er sprake van overgewicht?

We hebben het al eerder gehad over een gezond gewicht en overgewicht. Dat is beide iets anders dan een streefgewicht of het beeld dat we in advertenties om ons heen zien. Welk ideaalbeeld je wellicht ook aanhangt over het gewicht en het figuur dat je zou willen hebben, een gezond gewicht is gebaseerd op de verhoudingen in je lichaam.

De één heeft dikke billen, de andere forse armen en een volgende een bolle toet. Niemand is perfect en ons zelfbeeld is vaak veel negatiever dan het beeld dat anderen om ons heen hebben. Wanneer je een paar kilo te zwaar bent voor je gevoel, geeft dat dan meteen overgewicht? Het is tijd voor duidelijkheid én voor wat nuance.

Body Mass Index

Je Body Mass Index kan als een goede graadmeter dienen als basis om te zien of je overgewicht hebt. De rekensom is eenvoudig. De stelregel is dat je je gewicht (in kilo’s) deelt door je lengte (in meters) in het kwadraat. Stel je bent 1.70 lang en je weegt 70 kg. Dan neem je eerst je lengte in het kwadraat: 1.70 x 1.70 = 2.89. Vervolgens deel je je lichaamsgewicht door dit getal: 70: 2,89 = 24,2. Je BMI is in dit geval 24,2. Volgens de meeste schema’s heb je hiermee een gezond gewicht.

De schema’s wijken soms een beetje van elkaar af, maar het meest gebruikt wordt de variant waarbij alles onder de 18,5 een te laag gewicht betekent, alles tussen de 18,5 – 25 als BMI als gezond gewicht wordt gemarkeerd, het getal >25 staat overgewicht en een BMI boven de 30 is zwaar overgewicht.

De conclusie die eraan verbonden wordt, is dat je met ondergewicht moet proberen aan de te komen (wat veel lastiger is dan je wellicht denkt!), met een gezond gewicht is het advies om dit vast te blijven houden, met overgewicht zou je af moeten vallen en  bij een BMI boven de 30 is het raadzaam om samen met een professional je gewicht omlaag te brengen. Je zit dan namelijk echt in de gevarenzone.

Buikomvang

Een tweede meetmethode om te kijken of je een gezond gewicht hebt, is het meten van de buikomvang. Het is namelijk voor je gezondheid belangrijk waar je lichaamsvet zit. Een flink achterwerk geeft minder gezondheidsrisico’s dan een buik. Juist omdat in de romp alle organen zitten, het vet zich om de organen heen verzamelt en daar druk uitoefent. In de praktijk is de uitkomst van de Body Mass Index echter vaak hetzelfde als de middelomtrek.

Hoe meet je je buikomvang? Je meet een middelomtrek tussen de onderkant van de onderste rib en de bovenkant van het bekken. Wanneer je de navellijn neemt als richtlijn, weet je dat je altijd op dezelfde hoogte meet. Ook belangrijk is het om rustig uit te ademen (en dus niet de buik in te houden) bij de meting. Dan lees je met een meetlint de middelomtrek af. Bij de beoordeling van de omtrek van het middel zijn er verschillende standaarden voor volwassen vrouwen en mannen – ongeacht lengte of leeftijd.

Bij vrouwen is een middelomtrek van 68cm de grens voor ondergewicht, een middelomtrek tussen de 68 en de 80 centimeter geeft aan dat je een prima buikomvang hebt. Wanneer je buikomvang tussen de 80-88 zit, kom je in de gevarenzone en is het advies zo dicht mogelijk bij de 80 te komen en te blijven. Bij een buikomvang van 88 centimeter of meer is de gezondheid in gevaar en moet je afvallen.

Voor een volwassen man, wordt de volgende indeling gehanteerd. Wanneer de buikomvang minder van 79 centimeter is, is er sprake van ondergewicht. Een omvang tussen de 79 – 94 centimeter bij de volwassen mannenbuik getuigt van een gezond lichaam. Een omvang van 94-102 centimeter is de gevarenzone, waarbij het advies is om af te vallen. Bij een middelomtrek van 102 centimeter of meer is er sprake van gezondheidsrisico en is er een grote noodzaak om af te vallen.

Vetpercentage en spiermassa

Je BMI en je buikomvang kun je prima thuis controleren, mits je een meetlint en een weegschaal in huis hebt. Er zijn echter ook mogelijkheden om je vetpercentage en spiermassa vast te stellen, zodat je precies kunt zien hoe je er nu voor staat. Dit is aan te raden wanneer je een afvaltraject ingaat om vitaler en gezonder te worden.

Je kunt dan precies de vorderingen meten en bijhouden waardoor je ziet wat er met je lichaam gebeurt. Dergelijke testen en begeleiding kun je verwachten bij de diëtist en bij de personal trainer.